Een kamer, een tafel, een bed,
Grillige bloemen van ijs
waaieren wit aan het raam –
de nacht staat over Parijs.
Een oud man weet zich alleen,
geen hand die de zijne vindt+
zelfs niet eens de goede troost
van een enkel glas absinth.
De muren zijn verveloos
in het armzalig vertrek,
waar ik, denkt Paul Verlaine,
alleen, als een hond verrek.
Een kamer, een tafel, een bed,
bloemenwaaiers van ijs –
zo crepeerde Paul Verlaine,
rue Descartes, Parijs