Niets hecht mij aan niets.
Ik wil vijftig dingen tegelijk.
Ik hunker met een drang van honger naar vlees
Naar iets, ik weet niet wat -
Begrensderwijze door het onbegrensde...
Ik slaap onrustig, en ik leef in het onrustig dromen
Van wie onrustig slaapt, half dromend.
Alle abstracte en noodzakelijke deuren heeft men voor mij dichtgedaan.
Gordijnen getrokken voor alle hypothesen die ik van de straat zou kunnen zien.
In de gevonden steeg bestaat het nummer niet dat mij gegeven was
Ik ontwaakte voor hetzelfde leven waarvoor ik was ingeslapen.
Zelfs mijn gedroomde legers werden overwonnen.
Zelfs mijn dromen voelden onwaar in het dromen.
Zelfs het slechts verlangde leven staat me tegen - zelfs dat leven...
Ik begrijp op onsamenhangende momenten;
Ik schrijf in tussenpozen van vermoeidheid;
En een weerzin van mijn eigen weerzin werpt me op het strand.
Ik weet niet welk lot of welke toekomst mijn stuurloze wanhoop past;
Noch welke eilanden van het onmogelijke zuiden wachten op mijn schipbreuk;
Op welke palmbossen van literatuur mij althans één vers zullen geven.
© Fernando Pessoa
Uit: Álvaro de Campos Poesías/Gedichten 1913-1922
De Arbeiderspers 2006
vertaald door August Willemsen
Uit: Álvaro de Campos Poesías/Gedichten 1913-1922
De Arbeiderspers 2006
vertaald door August Willemsen